Wanneer je een gym les geeft  heb je een beginsituatie en een doelstelling.
De beginsituatie van de deelnemers:
Als je leerlingen voor het eerst ziet weet je niet wat ze kunnen, wat hun niveau is.
Daarom begin je altijd met de basis/ makkelijke oefeningen. Op basis van de makkelijke oefeningen bepaal je de beginsituatie van je deelnemers.
Als je ziet dat de leerlingen het kunnen kan je in je volgende les een stapje verder gaan met de deelnemers.

Je doelstelling van je les:
Je hebt je beginsituatie bepaald op basis van makkelijke oefeningen.
Als je de beginsituatie hebt kan je een doelstelling maken.
Voorbeeld: De leerlingen kunnen aan het einde van de les ….
Als je aan het einde van die les je doel bereikt hebt maak je voor je volgende les een nieuwe doelstelling.
Wanneer je je doelstelling niet bereikt hebt ga je je volgende weer bezig houden met dezelfde aandachtspunten en oefeningen.